Ik vang een vogel in mijn hand. En later, als mijn
hart weer leeg is, krijgt ze daar de allermooiste
plaats. Het is niet veel wat ik te bieden heb,
maar meer dan rond te vliegen in niemandsland.
Zo verstrijken dan de dagen, met veel gefladder
en jolijt. Nooit eerder zat er zoveel zomer in
de lucht. Alleen is maar alleen en zo’n bosje
veren geeft bij nader inzien een hoop profijt.
Misschien doe ik er beter aan mezelf te leren
Misschien doe ik er beter aan mezelf te leren
fluiten. Vermomd als nachtegaal en met de blijheid
van het uitgekomen ei kom ik dan eindelijk uit die
vreselijke lucht van te lang gekookte spruiten.
© Nell Nijssen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten