Na ruim 9 maanden bloggen wordt het de hoogste tijd voor een bekentenis. Ha, daar zul je ’t hebben, zullen er nu stellig een aantal onder jullie denken. Jawel. Fasten your seatbelts, please. Komt-ie ….
Ik ben een nogal moeilijk mens. Kritisch vooral. Volgens mijn vader zit er een eigenwijzerigheid in mij die hij er niet ingebakken heeft. Volgens mijn oma (mijn karakter in het kwadraat, maar dan in een compactere vorm gegoten, vanwege een overdaad aan Bossche Bollen in combinatie met Witte Kruispoeders) is eigengereidheid best een prijzenswaardige eigenschap. Zij vond dat een mens niet over zich heen moest laten lopen. Daarom plette zij vervelende katten tussen de voordeur, liet krantenjongens die om geld vroegen, rustig tien minuten voor de deur staan wachten bij temperaturen van min 20 en een straffe zuidwester en blafte tegen de meteropnemer dat zijn genoteerde kubieke meters niet konden kloppen. Of hij misschien dacht dat zij een putje in de tuin had waar zij het geld ……. etc. etc.
U begrijpt het al: het zit in mijn genen.
Goed, vanwege die kritische moeilijkdoenerij wordt er in huize Eetplezier met grote regelmaat diep gezucht als er boodschappen gedaan moeten worden. Voor de Man maakt het allemaal niet zoveel uit wát we eten en waar we het vandaan halen. Het ligt aan mij. Moe word ik ervan. Van mezelf. Vallen de ene keer de sinaasappels van de markt in de smaak, een andere keer is het 3 x niks. Vorige keer een zoete, sappige mango van Appie, ditmaal een waardeloze, draderige terpentijnbom. Ik weet er geen weg mee; kan het geen plek geven; wil me er niet bij neerleggen.
Op die manier shopt een mens nogal wat af. En blijft het afwachten. Om te beginnen: eieren dienen van onbesproken, biologische komaf te zijn. Néé, niet zomaar biologisch uit de supermarkt, maar liefst van een adres wat we kennen. Van bij ons in de buurt, zeg-maar. Ja, want we willen ons eten dan ook nog eens een beetje duurzaam enzo, van lokale boertjes, ondernemers die niet aan megastallen doen en niet in buitenproportionele, in vaste contracten vastgelegde leveringen denken. Voor mij betekent dit eieren van huis Ter Mee.
Dan vis. Waren we vroeger tevreden met een vers visje van de markt, na die ene keer dat Man als een snuffelende speurhond ermee thuiskwam, geen enkel risico nam en kordaat de hele handel bij de Keuringsdienst van Waren op het bureau deponeerde (waarna de heren bevestigden dat we na het consumeren van bedoelde visjes waarschijnlijk nog wel te redden waren, maar dat de aanduiding “vers” niet meer van toepassing was), lopen we met een grote boog om de viskraam heen. Op naar Yerseke dan maar, alwaar de verse vis ons om de oren spartelt. Uurtje heen en terug. Och, hoezo tijdverspilling?
Vlees, toch al spaarzaam gegeten in huize Eetplezier, vormt een nog groter probleem. In betere tijden konden we een beroep doen op hoofd slagerij bij onze plaatselijke Olifant (hallo!), nu is hij overgeplaatst naar een locatie waar de slagersafdeling zonodig opgekrikt moet worden. Werd er vroeger met alle plezier een keurig bloemstukje (rund, ja, zoek maar op) voor me afgesneden of een fijn stukje dunne lende, nu zie ik er slechts van die onherkenbare lapjes liggen. Ossenstaarten en kalfswangen zijn uit de gratie bij de moderne Slager. En laat dat nu net de soorten zijn die ik verkies boven al die vreemdsoortige, in marinadejasjes gestoken, vleesjes.
De kip geeft mij gelijk. Die vráágt om een kritische consument. Dat is mooi meegenomen. Als je zorgeloos plofkip koopt, ben je een stakker vandaag de dag. Dat doet niemand meer. Zelfs bij Unilever is die morele verplichting doorgedrongen. Sinds de uitbraak van vogelgriep in 2004 heeft er hier slechts één keer kip op het menu gestaan. Een peperdure biologische Bresse–kip, gekocht bij het toenmalige ISPC. Ik blief geen kip meer die een leven met weinig daglicht en bewegingsruimte, maar volop fokvoer en antibiotica, achter de rug heeft. Liefst had ik mijn eigen kippenhok. De ruimte laat het niet toe; mijn volledige gebrek aan onverschrokken moordlust trouwens ook niet. Ik bedoel: wie gaat zo’n lief, rondscharrelend kippetje de nek omdraaien?
Kruiden. Ah, kijk aan, een lichtpuntje. Dille, peterselie, rozemarijn en bieslook zijn planten. Levende wezens dus. Die horen niet in kleine plastic doosjes. Gelukkig weet de Turkse ondernemer dat ook en verkoopt hij fikse bossen voor een klein prijsje. Wekelijks verdient hij aan me, al heb ik telkens de neiging om méér te kopen dan strikt noodzakelijk. De kassa laat steeds zo’n belachelijk laag bedrag zien en de oogopslag van meneer Bagla ziet er zo vermoeid uit.
Over brood heb ik al genoeg gezeurd. Zie hier en daar.
Gelukkig is er ten minste één zekerheid in het leven: de Biologische Groentetas van ’t Hof Welgelegen. Nooit meer zoeken naar, altijd supervers, veel vitamientjes en op de koop toe ook nog ‘ns producten die in de vergetelheid zijn geraakt. Pastinaak, peterseliewortel, winterpostelein, een Hemelse groentetuin opende zich.
Laat ik vooral de medisch verantwoorde versnapering niet vergeten te vermelden: het dagelijkse glaasje wijn. Nog zo’n onontbeerlijk product waar flink over gediscussieerd, c.q. kritisch gedaan, kan worden. Want o, lieve hemel, waarom kan ik jou, goddelijke Vermentino en donkerpaarse Pauillac, nooit gewoon bij mijn plaatselijke slijter vinden? En waarom is die fles, waarvan ik zorgvuldig de naam, de druivensoort én het jaartal heb genoteerd, altijd weer verdwenen uit het assortiment? Het klinkt ongelooflijk blasé en decadent, maar na zo'n zalig flesje van superieure kwaliteit, kun je nooit meer terug naar het eenvoudige supermarktslobberspul. Deemoedig buig ik mijn hoofd.
Wat zegt u? Stop maar? Oh, ik had anders nog een lang lijstje om af te werken. Zuivel, noten, patisserie, le Puy linzen (inmiddels opgelost door de fantastische webwinkeltip van Caroline, dank Caroline) en wat te denken van gedroogde kruiden/specerijen, thee, koffie?
Zo, dat is eruit. Na 9 maanden is mijn ei dan eindelijk gelegd. U weet nu zo’n beetje wie mevrouw Eetplezier. is. Een volbloed assertief, kritisch, doelbewust, hardnekkig, onbuigbaar, onhandelbaar, onvermurwbaar, onverzettelijk, star, strak, streng, stug, moeilijk wicht. Ik heb er mijn handen vol aan.
Ja, wat kun je het leven moeilijk maken qua inkoop.
BeantwoordenVerwijderenIk ben daarom door de week minder kritisch, maar in het weekend wil ik ook koken van mijn speciale adresjes ...
Ik ben ook wel een beetje kritisch, maar jij slaat alles Nell!
BeantwoordenVerwijderenIk lust ook geen kip van de supermarkt, gelukkig hebben wij hier nog één goede poelier (voor hoelang nog?). Vlees eten wij weinig en als we het eten moet het echt van de slager komen, wat een verschil met dat supermarktvlees, je proeft echt het verschil. Ja we worden wel steeds verwender, maar we willen natuurlijk ook lekker eten en dat is belangrijk!
Haha, Nell, ik had helemaal niets anders van je verwacht! ;-) Ik ben (nog) niet zo kritisch als jij, maar merk wel dat ik steeds moeilijker wordt. Als ik ergens geld aan uitgeef, moet het gewoon goed zijn. Tijdens een restaurantbezoek zit ik binnen 5 minuten (in mijn hoofd, dat wel) de recensie al te schrijven. Maarre, als jij nu uitzoekt waar ik het beste in onze buurt mijn spulletjes kan kopen, dan hoor ik het wel van je!
BeantwoordenVerwijderen