Ik ben weg. Doei. Wind door mijn haar. Flarden van gisteren in het onrustige hoofd. Toen alle stenen op de juiste plaats stonden en geen enkele neus uit de rijrichting stak. Alsof er nagedacht was. En de tijd alle tijd had.
You look like you did before, zingen ze. Buitenkant, zeg ik. De hele rataplan speelt zich af van binnen, jongens. Niemand die het ziet. De houten stoeltjes zwijgen. Hun hulpvaardigheid blijft iedere week weer beperkt tot het plaats bieden aan een samenraapsel van lachwekkend verval. Plakband. Paperclips. Pijnstillers. En zij daarbinnen, zij masseren de rafelige onderdelen tot een ruggengraat. Zo houden we de mensheid draaiend.
De man in de hoek leest een boek. Zonder ogen. In de diepe rimpel boven zijn neus staat het woord stilte gebeiteld.
Hoe het brein zich probeert voor te bereiden op de rest van de dag. Shit. Nondeju. En meer van dat soort moois. Tot de mevrouw met de lieve lach binnenkomt. Naast me gaat zitten en met zachte stem vraagt hoe het gaat. We eten samen pepermuntjes en vieren de ondraaglijke lichtheid van het bestaan.
Hoe het brein zich probeert voor te bereiden op de rest van de dag. Shit. Nondeju. En meer van dat soort moois. Tot de mevrouw met de lieve lach binnenkomt. Naast me gaat zitten en met zachte stem vraagt hoe het gaat. We eten samen pepermuntjes en vieren de ondraaglijke lichtheid van het bestaan.
Mooi Nel!
BeantwoordenVerwijderenDank, Ellen.
BeantwoordenVerwijderenHet zal aan mij liggen, maar ik begrijp het niet....
BeantwoordenVerwijderenGeeft niks, Janny. Soms schrijf ik een beetje cryptisch, is een overblijfsel uit mijn poëzietijd. Het gaat hier over een baaldag die acuut over is als ik, in de wachtkamer van de fysiotherapeut, een lieve dame met begrip ontmoet. Hè, nu geef ik zomaar de oplossing weg ;-)
VerwijderenPrachtig stuk Nell.
BeantwoordenVerwijderenDank, Anna.
Verwijderen