Als De Man thee voor me heeft gezet terwijl ik mijn tijd aan het verdoen ben met noodzakelijke bezigheden binnenshuis, roept hij gewoontetrouw: kof-fie! En dat al bijna 30 jaar lang. Goed, we gaan nu niet ’s mans intelligente vermogens analyseren, ik wil het hebben over mijn basisdrank thee. Een dag zonder mijn talloze, vertrouwde kopjes gekookt water, is een dag niet geleefd. Voor mij geen koffie.
Thee dus. Ik heb in de loop der jaren alle soorten en smaken geproefd, alle merken tenminste één keer gekocht.
Van de van huis uit bekende Pickwick engelse en ceylon melange, gevolgd door een hele reeks fruitsmaakjes die op de markt verschenen. Van de seizoensmelanges tot de sterrenmixen; de traditionele Dilmah, de in schattige kadootjesverpakkingen gehulde Revolution, de kostelijke Betjeman en Barton en de tot Kunst verheven Thieme’s Thee. Dat laatste is absoluut waar. Dit is met recht de champagne onder de theeën. Ooit heb ik een high-tea mogen gebruiken bij Des Indes in Den Haag. Decadentie ten top, maar als theeliefhebber moet je dit een keer willen ervaren. Once in a lifetime of zo, want goedkoop is het niet.
Daarnaast heb ik allerlei losse theesoorten geprobeerd, de meeste daarvan gekocht bij Mijn Kruidenmannetje om de hoek. Als eerste woog hij de papieren puntzak om deze daarna te vullen met de door mij gewenste thee: rooibos, jasmijn, Kistje van de Keizer, Lapsang souchon, Assam, Darjeeling First Flush. Ttot op de gram nauwkeurig werd het verkocht. De kreet “waar voor je geld” is waarschijnlijk door hem uitgevonden. Later, toen zijn klantenkring dunner en dunner werd, gooide hij zijn winkeltje vol met semi-reformspul. Het begon er te ruiken naar een merkwaardige mengeling van lavendelzeepjes en gefermenteerde sojabrokken. Zijn thee veranderde mee. Ik zocht mijn heil ergens anders. Mijn Kruidenmannetje gelukkig ook.
Na al die jaren zoeken en proberen ben ik uiteindelijk aangekomen bij dat ene merk wat me in zijn greep houdt en me waarschijnlijk ook niet meer zal verlaten. Mijn dagelijkse hoeveelheid theïne komt van het oude Britse merk Twinings. Losse thee in blikjes welteverstaan, want in de zakjes zit veelal fijngemalen gruis. Misschien is het even wennen aan het vullen van een theelepel of een thee-ei, het even laten trekken, maar daarna heb je een onwaarschijnlijk geurig kopje thee.
‘s Morgens geniet ik het meest van English Breakfast, in de middag Lady Grey of Ceylon en ’s avonds neem ik graag mijn toevlucht tot Irish Breakfast, een sterke zwarte thee met een bijna rokerige smaak.
De Man vult liefdevol mijn glaasje met gekookt water, legt de gevulde theelepel ernaast en zoekt daarna met enige haast het piston van zijn espresso-machine. Want thee, tja, dat wil een mens toch nog niet in zijn klompen hebben? Mijn repliek is hem inmiddels bekend. Koffie? No, not my cup of tea.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten