In 1976 zette ik mijn eerste schreden op het pad naar zelfstandigheid. In datzelfde jaar ontdekte ik dat papa kok van beroep was (geweest) en dat ik dat simpele gegeven veel te laat tot mij genomen had.
Hoewel mijn ouders – net als zoveel gezinnen in die tijd - geen overvloed kenden, werd er wel altijd lekker gegeten. Met veel plezier denk ik terug aan papa’s beroemde huzarensalade. Zodra de thermometer aangename temperaturen liet zien, begon hij de dag met aardappels koken, vlees, uitjes en augurkjes fijn te snijden. Om ’s avonds na een heerlijk dagje strand thuis te komen en moe maar voldaan zijn koele salade op te peuzelen, op het laatste moment nog snel versierd met sla, tomaten, komkommer en gehalveerde eieren.
Als één van de weinige kinderen in mijn buurt werd ik regelmatig verrast op huisgemaakte kroketten of moscovisch mokkacrème-gebak. Er was de uit Ned. Indië (figuurlijk) meegebrachte rijstmaaltijd, inclusief atjar. Er was verse ananas, kokosnoot, ik proefde alles wat ik voorgeschoteld kreeg. Het leek zo vanzelfsprekend allemaal.
Na 2 maanden “op mezelf” te hebben gewoond, begon ik de lekkere hapjes te missen.
Wanhopig ging ik aan de slag om het gemis te compenseren. Ik kocht ingrediënten waar ik nog nooit van gehoord had. Gelatine, korianderzaad, ossenstaarten. In mijn gemetselde bloembak kweekte ik kruiden als borage, dille, bieslook. Ik deed onverschrokken pogingen om bavarois te maken, wilde mijn vrienden en vriendinnen verrassen met karaffen koele sangria. Alleen maar om die dingen te kunnen proeven die er zo verrukkelijk uitzagen op de plaatjes in mijn (geleende) kookboeken.
Maar behalve het snijden en hakken, kende ik geen enkele kooktechniek. Dus was de kip nooit gaar, werd de bavarois steevast een stroperige vla waar ik beschaamd stukjes gelatine uit lepelde en kauwde ik verbeten op mosselen die verdacht veel op brokjes rubber leken.
Later, veel later, viel alles op zijn plaats. Na talloze mislukkingen en even zoveel lange-tanden-maaltijden leerde ik uiteindelijk, mede door het eindeloze geduld van pa, dat er slechte twéé ingrediënten nodig zijn om een gerecht te laten lukken. Deze zijn overal en altijd voorradig. Zelfs de simpelste maaltijd wordt er een Koningsmaal door. Je familie of vrienden zullen meteen proeven of je ze weggelaten hebt.
De Echte Koks onder jullie weten natuurlijk het antwoord. Onmisbaar in elk gerecht, van aspergesoep tot zuurkoolschotel zijn Aandacht en Liefde. Het is maar dat u weet wat u eet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten