Tot zover het filosofische element. Waar was ik? O ja: mensen die, net als ik, óók hun verleden koesteren heb
ik lief. Es bijvoorbeeld, zij heeft haar roots een duidelijke plek gegeven in het dagelijks leven; de weerklank ervan is te vinden in haar eet- en schrijfstijl. No nonsense weeshuismaaltijden, doorspekt met een altoos gulle lach. En Paul, die graag mijmert over de gerechten van zijn moeder
tijdens zijn kinderjaren in België. Karin op en top moeder met liefde
voor haar kindjes die haar dag na dag vertederen en ontroeren. Ook zij maakt
graag een uitstapje naar het verleden. Dan is daar nog Els, die niet alleen enige tijd geleden schreef over haar Schoolmelkdrama (herkenning, herkenning) maar tevens repte over de befaamde kerriesoep die voor haar het toppunt van
de smaak van vroeger betekende.
Het recept van haar kerriesoep, inclusief rijst en rozijntjes, deed mij het water in de mond lopen. Ik moest deze maken. Mij herinnerde het vooral aan een regenachtige zomerdag aan de waterkant, inmiddels een halve eeuw geleden, toen ik samen met mijn ouders een eetcafé bezocht om onze verkleumde ledematen enige warmte te verschaffen. In die tijd was dat een gebeurtenis van formaat: uit eten gaan. Als eerste kwam er een grote kom gele, dampende soep. Verwarmend, weldadig en toch pittig. Met rijst en rozijntjes als vulling.
Tot dan toe kende ik alleen nog maar de groentesoep en de tomatensoep van ons mam, maar vanaf die tijd is kerriesoep voor altijd deel van mijn systeem geworden. In tijden van nood hunker ik er naar. Of ik word zomaar, out of the blue, overvallen door golven weemoed. Dan komt er kerriesoep of in ieder geval een kerriegerecht op tafel. Als troost. Als houvast. Als onwankelbaar baken in barre tijden.
Op die kalme zaterdag komt het allemaal bij elkaar. De gouden ploert schijnt voor het eerst sinds tijden. Op
het programma staat een ritje naar Zundert. Niet ver daar vandaan ben ik
opgegroeid in het rijke Roomse land. Met devote Mariabeeldjes in moderne pastelkleuren, achter het bed
opgestelde wijwatervaatjes, moppen tappende pastoors, flessen kado gekregen Lourdeswater,
waarin na enkele maanden de algen welig tierden en vooral véél Brabantse leut. Het is een bijzonder deel van het land. En dat is het.
Als ik in mijn moederland arriveer, voelt de atmosfeer direct
zachter en lichter. De automobiel wordt ver buiten het dorp gestald, zodat we een
mooi fietstochtje voor de boeg hebben. Nog maar net onderweg of we worden
vriendelijk gegroet. En dat gaat maar door, alsof iedereen hier zorgeloos en
blij door het leven huppelt. Dat is in Zeeland wel even anders ….. Daar heeft
de eeuwige zuidwestenwind diepe fronsen in het voorhoofd gebeiteld en trapt de
eenzame fietser de adem uit zijn longen. Frivoliteiten als een ander groeten,
is niet des Zeeuws. Hier wordt gewerkt, geworsteld en gestreden.
We strijken neer op het terras Bij de Nonnen. Nu we reeds enkele keren in sappig dialect zijn aangesproken, beginnen we vanzelf mee te doen. Hedde worstebrôôdjes? Beetje domme vraag. Natuurlijk hebben ze die.
Nadat we gesmuld hebben van de wekelijkse traktatie uit onze kindertijd, vervolgen we onze tocht. We genieten met volle teugen van alles wat er om ons heen te zien en te horen is. Hooggehakte jongedames die ons luid kwetterend voorbij fietsen. Kwekerijen met eindeloze velden vol jonge struikjes. De deuropening van een verveloos café-biljart (ja echt, ze bestaan nog) waaruit de geur van verschraald bier ons tegemoet walmt. De Brabantse gastvrijheid omringt ons in al zijn omvang.
En 's avonds thuis, waar de eeuwige Zeeuwse wind ons om de oren waait, is daar de kerriesoep. Bereid naar het recept van Els. Lepel na lepel glijdt naar binnen. Kalmerend. Troostend. Als een hand op je schouder. Man en ik sudderen nog wat na in onze weemoedige stemming en komen eensluidend tot de conclusie: het leven is écht goed in het Brabantse land. Want hoe mooi Zeeland ook is en hoe graag we er ook wonen, onze wortels liggen toch voor altijd daar. Daar, waar onze wieg heeft gestaan.
Nadat we gesmuld hebben van de wekelijkse traktatie uit onze kindertijd, vervolgen we onze tocht. We genieten met volle teugen van alles wat er om ons heen te zien en te horen is. Hooggehakte jongedames die ons luid kwetterend voorbij fietsen. Kwekerijen met eindeloze velden vol jonge struikjes. De deuropening van een verveloos café-biljart (ja echt, ze bestaan nog) waaruit de geur van verschraald bier ons tegemoet walmt. De Brabantse gastvrijheid omringt ons in al zijn omvang.
En 's avonds thuis, waar de eeuwige Zeeuwse wind ons om de oren waait, is daar de kerriesoep. Bereid naar het recept van Els. Lepel na lepel glijdt naar binnen. Kalmerend. Troostend. Als een hand op je schouder. Man en ik sudderen nog wat na in onze weemoedige stemming en komen eensluidend tot de conclusie: het leven is écht goed in het Brabantse land. Want hoe mooi Zeeland ook is en hoe graag we er ook wonen, onze wortels liggen toch voor altijd daar. Daar, waar onze wieg heeft gestaan.
Wat kan jij toch prachtig beeldend schrijven Nell!
BeantwoordenVerwijderenIets dergelijks had ik zelf ook willen schrijven, je ruikt de soep bijna!
VerwijderenKerrysoep heb ik leren koken op de huishoudschool, begin 60-er jaren en er ging ook nog rijst door. Nu ben ik niet zo soeperig maar van avond ter gelegenheid van dit logje doe ik wel kerry in de bloemkool-gehakt maaltijd die ik ga maken. Dank voor het idee
Wat een vreselijk aardig compliment. Dank je wel, Margriet!
BeantwoordenVerwijderenOntzettend mooi geschreven. More, more!
BeantwoordenVerwijderenToevallig net kliekje bloemkool met kerriesaus opgegeten. 1 van de 2 kerriegerechten van m'n moeder, naast die bekende soep ... heerlijk.
Zo kom ik makkelijk in mijn eigen `memory lane`. Bedankt Nell voor de warme en mooie stuk!
BeantwoordenVerwijderenAnna
Wat een ontzettend leuk stuk over roots. Altijd als ik over de Maasbrug rijd en het provinciebord zie ben ik weer thuis in mijn Brabantse land. In Liempde of in Den Bosch meteen verschuift mijn accent Prachtig verhaal!
BeantwoordenVerwijderenDank allemaal voor jullie hartverwarmende reacties!
BeantwoordenVerwijderen