Ik heb nog een Succes agenda. Zo’n exemplaar in een namaak krokodillenprint, voorzien van vier ijzeren ringetjes in zijn binnenste. De bedoeling is dat je er bij elk vers aangebroken jaar ook een verse navulling in doet. Aan dat soort onzin doe ik niet. Ik gebruik mijn trouwe agenda niet om afspraken in te noteren, maar alleen als opslagmedium. Mijn hele hebben en houwen zit erin. Van lang vervlogen menstruatiecycli tot overzichtelijke rijtjes Hb-waarden. Van cryptisch verstopte pincodes, het telefoonnummer van mama's glazenwasser tot de kleurnummers van alles wat in ons huis geschilderd is. Volgekrabbeld en beduimeld is hij me heilig.
Ik heb ook een telefoon. Met een hoorn en druktoetsen ernaast. Een welhaast uitstervend item in een modern huishouden. Toch wil ik hem voor geen goud missen. En zeker niet inruilen voor zo’n onstabiel hoorntje, waarin alles voorgeprogrammeerd staat.
Zulke dingen dus. Maar omdat een mens van vandaag niet van het modern geplaveide padje mag raken, heb ik ook een smartphone. Zo’n ding waarmee je niet alleen de wegenwacht kan bellen, maar die tevens je exacte locatie erbij geeft. Tevens ben ik in het bezit van een Google account, zo af en toe deponeer ik volstrekt onnozele zaken op Facebook en ik ben zelfs in het bezit van een digitale agenda annex takenlijst. M.a.w. Ik probeer dapper de weg te vinden in het inmiddels totaal overwoekerde social media woud. Heel doeltreffend allemaal. Ik zie ook heel veel mensen om mij heen die nóg meer van dit soort onmisbaarheden met zich mee sjouwen, dag in, dag uit. Permanente bereikbaarheid heeft de schijn van gouden bergen. Kortom: wij zitten vandaag de dag tot over onze oren in allerhande communicatiemiddelen.
Anno 2014 ligt het dan ook in de lijn der verwachting dat middels al die high-tech apparaatjes onze communicatie soepel en gladjes kan verlopen. Het blijft wat mij betreft bij verwachten. Teveel deksels op de neus, te veel verzuchtingen etc. Luistert en huivert.
Met enige regelmaat wil ik, net als iedereen, opheldering over een onduidelijke alinea in een aan mij gericht schrijven. Dus neem ik de telefoon ter hand teneinde de Iemand te spreken te krijgen die onderaan de brief vermeld staat. Zij zetelen altijd in grote Betonnen Blokken, maar middels doorkiesnummers is dat heel handig navigeren.
Aan de andere kant van de lijn hoor ik een andere naam. Nog tamelijk opgewekt zeg ik dat ik eigenlijk Iemand aan de lijn verwachtte. Die Ander zegt dat Iemand een vrije dag heeft. Of pauze heeft. Of in vergadering is. In het ergste geval is Iemand telefonisch in gesprek en wordt er een terugbelnotitie gemaakt. Ik word nooit teruggebeld.
Een dag later probeer ik opnieuw Iemand te bellen. Wederom een Ander, overigens weer een Ander dan de eerste Ander, die mij te woord staat. Vandaag is de hele afdeling gesloten wegens opfriscursussen.
Daarna wordt het wekenlang een herhaling van zetten, tot ik op een godzijgeprezen dag Iemand daadwerkelijk haar naam hoor noemen. In mijn verbeelding zie ik haar met opgetrokken teentjes en wapperende handjes druk doende om haar nagellak te laten drogen. Vervelend, zo’n rinkelende telefoon….
Ik: In uw brief stelt u dat A x B de som C oplevert. Ik kom echter op een heel ander bedrag. Kunt u mij eens uitleggen hoe u aan dit bedrag komt?
BB: Dat komt zo uit de computer, mevrouw.
Ik: Dat begrijp ik. Maar laat ik mijn vraag anders stellen: welke parameters gebruikt de computer en wat is de berekeningsmethode?
BB: Geen idee, mevrouw. Ik heb daar geen zicht op. Is dat erg belangrijk voor u?
Ik: Euhhh, kunt u dan misschien iemand geven die daar wél zicht op heeft?
BB: *lichte zucht* ik verbind u door met een senior medewerker. Heeft u verder nog vragen?
Ik: Even niet, nee. Dadelijk misschien als uw collega mijn eerste vraag beantwoord heeft.
* drie jengelmuziekjes en exact acht minuten later *
BB: mijn collega is in gesprek. Zal ik haar op een ander tijdstip terug laten bellen?
Twee weken later, het is vrijdagavond tegen zessen, belt de senior medewerker.
Het is niet alleen het tijdstip, het is tevens haar lijzige stem die verraadt dat ze een eenzame vrijgezel is. Ze begint het gesprek met zich te excuseren voor het ietwat vreemde tijdstip. Aan het eind van haar relaas wenst ze mij en de mijnen, op een toon die overloopt van meelijkwekkende treurnis, vooral een er-rúg fijn weekend toe. Daartussen heeft ze een ellenlange stroom geneuzel uitgekraamd, waar ik, met één hand in de ragout roerend, geen touw aan vast heb kunnen knopen.
In het kort komt het erop neer dat zij heel goed kan begrijpen dat ik het niet snap. Het is ook behoorlijk ingewikkeld. Het computertijdperk en zo, weetuwel. Goh, laat ik nu net gedacht hebben dat ons gehele leven er door de digitale ??er juist veel eenvoudiger door geworden was. Nee, dat ontkent de senior medewerker ten stelligste. De output is vaak nog teveel afhankelijk van de input. Juist.
Twee weken later, precies op het moment dat ik denk nooit meer een levensteken uit het Betonnen Blok te zullen ontvangen, rinkelt mijn telefoon. Ik geloof mijn oren niet als ik de persoon aan de andere kant een wel erg bekende naam hoor zeggen. Het is Iemand. Van haar collega’s heeft ze begrepen dat ik met vragen zit. En ze weet ook al wélke vragen dat zijn. De antwoorden heeft ze eveneens paraat. Die raffelt ze af, alsof ze een nieuwe recordtijd “moeilijke klanten zo snel mogelijk tevreden stellen” wil vestigen. Ik maak me drukker dan nodig is voor een dergelijke kleinigheid. Pinda’s, dat zijn het. “Maar het is in jullie nadeel”, opper ik nog plichtsgetrouw. “Het is goed, mevrouw. Het zit op deze manier in de computer, het is echt goed zo”, roept ze me toe.
Drie maanden later ontvang ik een brief. Afzender: Betonnen Blok. In de brief worden excuses aangeboden vanwege een fout in het berekeningsprogramma. Onderaan vind ik een herberekening. Die klopt tot drie cijfers achter de komma. Met mijn eigen berekening van ruim vier maanden geleden. Plus het verzoek of ik het teveel betaalde z.s.m. wil terug storten.
Ik neem er notitie van. Zet het in mijn agenda. Maar eerst stort ik me in een vergadering. Daarna in een opfriscursus. En jeuh …. dan heb ik drie weken vakantie. Als ik daarvan eenmaal terug ben, ga ik uiteraard eerst en vooral mijn agenda er op naslaan. Oeps, er valt een los blaadje uit. Dat kan wel weg, geloof ik .....
Waarom, mevrouw Eetplezier, plaatst u dit alles op een blog dat toch voornamelijk over eten en drinken gaat? Omdat een mens sterk, héél sterk in zijn schoenen dient te staan om dergelijke gebeurtenissen mentaal te kunnen verteren. En wat doet iemand die sterk wil zijn/worden? Juist, spinazie eten! Daarover meer in mijn volgende blog.
Een echte Popeye ben je! Ik lag dubbel om de pinda's! Mooi verhaal weer Nell!
BeantwoordenVerwijderenEen echte Popey! Haha, één en al spierbundel. Je bent een echte grapjas, Carla ;-}
VerwijderenDan hoop ik zeer Nell dat het je heel goed gesmaakt heeft; die spinazie was nodig en verdiend! Prachtig verhaal weer!
BeantwoordenVerwijderenGroet Anna
Geen probleem, Anna. Mijn eetlust vergaat nooit. Al komen er boosaardige Betonnen Blokken achter me aan
BeantwoordenVerwijderenPrachtig, zo herkenbaar.
BeantwoordenVerwijderenMachtig geschreven :-)
BeantwoordenVerwijderen